top of page

Bijgewerkt op: 1 sep 2024

Het is 1 september. Morgen start het nieuwe schooljaar, en daar kijken heel wat ouders naar uit. Terug wat routine, gedaan met kinderen entertainen, op naar een nieuw avontuur. Altijd wat spannend.

Voor heel wat ouders betekent dat ook weer cijferen en puzzelen. En dan hebben we het niet enkel over de praktische organisatie. De opstart van het jaar gaat gepaard met hoge kosten. De factuur voor schoolboeken loopt snel op in de honderden euro’s. Om nog maar te zwijgen van bijkomend materiaal zoals rekenmachines, atlassen, sportkleding of technisch materiaal. En wat bleek eerder deze week, onverwachts ook de kost van een laptop.


Vier jaar geleden, u weet wel, die coronaperiode, kregen middelbare scholen van de Vlaamse regering 510 euro per leerling om de digitale sprong te maken. Die middelen gebruikte scholen om hun digitale infrastructuur te upgraden. Denk aan betere wifi en nieuwere beveiligingssystemen. Maar ook zou dat budget dienen om, zo stond beschreven in het Digisprongplan van onderwijsminister Weyts, voor elke leerling een gratis laptop te voorzien. Sommige scholen kochten zelf laptops aan, en stelde die ter beschikking van hun leerlingen. In andere gevallen werd de leerling eigenaar van zijn spiksplinternieuwe laptop. En ook toen al bleek dat op sommige scholen, ondanks het vrijgemaakte budget, de laptop toch plots aangerekend werd op de schoolfactuur.


Tijdens de coronaperiode moesten leerkrachten hun lessen omgooien. Alles moest digitaal. Nu is de laptop niet meer weg te denken uit onze klaslokalen. Net als een atlas of rekenmachine werd het deel van het didactisch materiaal. Alleen blijkt vandaag het Vlaamse geld voor ICT materiaal op. De laptops meestal ook. De levensduur van zo een computer ligt tussen de twee en de vijf jaar. Daar zijn we nu ongeveer. Het schooljaar start en veel van het materiaal is aan vervanging toe. Want traag of defect. Middelen om dat te doen, zijn er niet meer. Zeker niet bij scholen zelf.


En dus? Zijn het de ouders die betalen. Een schoollaptop voor kindlief, noodzakelijk studiemateriaal om de les te volgen en om je huiswerk te maken. Opnieuw verschijnt in sommige scholen de beloofde gratis laptop op de afrekening.


Een dik jaar geleden waarschuwde ook het Gemeenschapsonderwijs dat “alle lichten op rood staan”. Die dure laptops zijn nu de druppel.

Of je tot leren komt, mag niet afhangen de portemonnee van je ouders. De factuur doorschuiven naar ouders is totaal onverantwoord. In de grondwet staat dat ons onderwijs kosteloos toegankelijk is. Hoe toegankelijk is het als de kostprijs in realiteit de spuigaten uitloopt? Steeds meer rekeningen blijven onbetaald. Een dik jaar geleden waarschuwde ook het Gemeenschapsonderwijs dat “alle lichten op rood staan”. Die dure laptops zijn nu de druppel.


We pleiten bij Vooruit al langer voor een maximumfactuur, ook in het middelbaar onderwijs. Wij niet alleen trouwens. Ook de Vlaamse Jeugdraad en de Scholierenkoepel roepen dit al jaren. Investeer in onze kinderen. Zorg dat ze kwalitatief onderwijs kunnen volgen.


In Leuven doen we alles om onze scholen extra te ondersteunen. Vier jaar geleden startten we ‘Iedereen Digitaal’ op. Leuvenaars kunnen hier een computer lenen als ze er zelf geen kunnen aankopen en een betaalbare internetverbinding krijgen. Leerlingen kunnen terecht in huiswerkklassen waar ze computers kunnen gebruiken. De brugfiguren op onze scholen helpen ouders en leerlingen om hun weg naar deze plekken te vinden. In digipunten kunnen ook scholen terecht met hun noden en vragen.


Het is een grote stap in de goede richting. Maar voor een structurele aanpak kijken we naar de volgende Vlaamse regering. Voldoende middelen, voldoende omkadering en ondersteuning. Voor elke leerling een gratis toegankelijke laptop. Zo kunnen ouders en kind zorgeloos aan het nieuwe schooljaar starten. Want uitgroeien tot je vol potentieel, mag niet afhangen van je achtergrond.


Lalynn Wadera is schepen van onderwijs in Leuven

Mauro Michielsen is Leuvenaar en voormalig voorzitter van de Scholierenkoepel



_____


De voorbije dagen kwamen heel wat leerkrachten op straat. De reden? Een adviesrapport op vraag van minister van onderwijs Ben Weyts over een grondige hervorming van ons onderwijs. Leerkrachten vragen zich af hoe dit rapport tot beter onderwijs zal leiden. De echte uitdagingen waar leerkrachten voor staan – planlast, werkdruk, stijgende zorg voor leerlingen – krijgen geen of te weinig antwoorden. En hoewel er volgens mij ook interessante adviezen in het rapport staan – hoor ik aan de reacties dat leerkrachten zich niet erkend en gewaardeerd voelenl. Ze vinden dat in enkele voorstellen duidelijk wordt dat de Commissie van Wijzen te weinig geluisterd heeft naar leerkrachten zelf.


Als er één ding is dat ik als schepen van onderwijs geleerd heb, is het dat je onderwijsbeleid niet schrijft vanuit een ivoren toren. Het is daarom dat ik vorig jaar enkele vakken in de lerarenopleiding basisonderwijs volgde aan onze hogeschool UCLL. Wat theorie over leraarschap, een vak over de uitdagingen van het beroep van leerkracht. En ik deed ook een stage in een van onze Leuvense basisscholen. De bedoeling? Als beleidsmaker écht begrijpen waar onze leraren van wakker liggen. In de praktijk zien en voelen waar juffen en meesters voor staan. Want ook al praat ik dagelijks met leerkrachten, en hoor ik in hun getuigenissen hoe complex de job is – iets echt ervaren, is toch nog wat anders.


De voorbije jaren verloor ik als schepen van onderwijs in Leuven - mijn hart aan de onderwijswereld. Ik leer elke dag hoe waardevol onderwijs is. In de job maar ook als mama. Onze scholen zijn de plek bij uitstek om kinderen en jongeren kansen en vleugels te geven. Het verschil maken, dat gebeurt in de klas. 


En het moet echt gezegd – als je voor de klas staat – besef je pas ten volle hoe uitdagend de job van leerkracht is. Van leerstoornis tot mentale kwetsbaarheid.  Van lege brooddoos tot werken met meertaligheid. Er is wel ondersteuning, uitwisselen met collega’s geeft soms handvaten – maar het is toch vooral eenzaam zoeken en wroeten. Tijd voor reflectie is er – door planlast, de vele lesvoorbereidingen en naschoolse verplichtingen bijna niet. Hoofd boven water houden, je verantwoordelijk voelen voor elk kind en toch heel de tijd het gevoel dat je tekort schiet.

De ervaring was leerrijk – door de vakken maar zeker ook in het contact met leerlingen, andere zij-instromers en leerkrachten.


Mijn ervaring was ook confronterend – want hoewel we allemaal enthousiast ja knikken als we spreken over hoe waardevol leerkrachten zijn voor ons kinderen – waren de eerste reacties op mijn keuze voor de lerarenopleiding vaak negatief. ‘Ga jij echt gewoon juf worden?’. ‘Waarom zou je dat doen?’ of nog – ‘Ben je niet ambitieus dan?’.


De reacties zeggen veel over hoe we naar leerkrachten kijken. En ik kan getuigen -  Het tegenovergestelde is waar. Al jaren zie ik energieke, ambitieuze leerkrachten – die antwoorden zoeken, die voorstellen voor beter onderwijs blijven doen. Doorzetters, inspirerende kracht, gepassioneerd door hun vakgebied – echte helden. Voor leerlingen én voor hun ouders.


Het heeft iets pijnlijk – onderwijsexperten zoeken naar manieren om het onderwijs te hervormen. Want daar zal dé oplossing liggen. Vanaf nu gaat alles beter. Naar de echte noodkreten uit de klas, luisteren ze niet. Leerkrachten voelen zich opnieuw niet gezien, niet erkend, niet gewaardeerd.


Ik ben ervan overtuigd dat je niets kan opwaarderen als je het niet eerst waardeert. Opwaarderen zonder waarderen, dat is gewoon op. En wel ja, dat zegt het wel eigenlijk. Onze leraren zijn op. Doodmoe van alle mensen die een mening hebben over onderwijs, over hoe je het best allemaal aanpakt. En ‘hoe moeilijk kan het zijn’. En ‘ja kijk, je hebt toch veel verlof’.

Pijnlijk dus – hoe we enerzijds weten dat we niet zonder kunnen, maar anderzijds niet echt iets doen om hen naar waarde te schatten.

Waarderen, dat is echt noodzakelijk. Tonen dat onze leerkrachten er toe doen, dat ze echt het verschil maken, elke dag. Dat doe je door samen te zoeken naar echte oplossingen. Door leerkrachten mee te betrekken bij het beleid. Door planlast serieus te nemen. Door autonomie maar ook kaders te geven aan zij die elke dag de arena van het klaslokaal intrekken.


In Leuven waarderen we onze leerkrachten elke dag. Praktisch en financieel. Extra handen op school met de brugfiguren, innovatiepremies voor creatieve ideeën, intervisiemomenten voor zorgleerkrachten, opleiding en coaching voor een taalbeleid op school, ondersteuning voor  kinderen met een traumatisch vluchtverleden. Ondertussen 50 kindertalentenfluisteraars. En om de zoveel tijd een dansfeest. Want al dansend komen hier de zotste ideeën tot stand.


Lesgeven is een feest, zeker in Leuven. Die boodschap droegen we aan het begin van het schooljaar uit door een vlaggenlijn op te hangen in elke leraarskamer.






Bijgewerkt op: 26 okt 2023

‘De instromers van voor 2020 staan nog steeds onderaan op de loonladder, ondanks hun jarenlange werkervaring’, schijft Leuvens schepen Lalynn Wadera over de recente maatregelen van de Vlaamse regering om een overstap naar het onderwijs aantrekkelijker te maken. ‘Het is absurd om een onderscheid te maken in de diverse groep van zij-instromers.’


Steeds meer mensen maken de overstap van de privésector naar het onderwijs. De Vlaamse overheid heeft onlangs (in de septemberverklaring) beslist dat zij-instromers die na 2020 ingestapt zijn, tot 15 jaar anciënniteit kunnen meenemen.


Ik start met het goede nieuws. Want ook ik geloof in de meerwaarde die de ervaring in andere sectoren kan hebben voor het onderwijs. We hebben de zij-instromers nodig. Niet alléén om het lerarentekort op te lossen.


Ben ik dan tevreden? Nee. Ik maak me zorgen over de manier waarop deze maatregel vorm kreeg. Voor de zoveelste keer neemt de minister hier een ad-hocmaatregel. Hij zet koterij bij in het personeelsbeleid, een bijgebouw dat veel te klein en te kil is. Met gebrek aan empathie en zonder langetermijnvisie. Mijn vrees is dat in zo’n bijgebouw, niemand lang zal willen verblijven.


Te klein

De minister besloot dat zij-instromers die vanaf 2020 instroomden tot 15 jaar van hun anciënniteit kunnen meenemen. Hij laat daarmee een grote en enthousiaste groep van zij-instromers in de kou staan. De getuigenissen die mij bereiken zijn legio. Het gaat over zij-instromers van het eerste uur. Enkele daarvan zijn de echte pioniers die de overstap gemaakt hebben zonder voorwaarden. Vanaf 2012 werd de groep nog groter, want toen zijn er ook mensen overgestapt, die de belofte gekregen hadden, dat ze tot 20 jaar anciënniteit zouden mogen meenemen. Maar het is bij die belofte gebleven.


De instromers van voor 2020 staan nog steeds onderaan op de loonladder, ondanks hun jarenlange werkervaring. Karin* bijvoorbeeld, een vrouw van 42, behaalde een masterdiploma en stapte na tien jaar leidinggeven in de privésector over naar het onderwijs. Zij werkt even lang als haar huidige collega Marjan, die sinds het begin van haar loopbaan voor de klas staat. Karin verdient elke maand 500 euro netto minder dan Marjan. Voor exact hetzelfde werk. Nadine zit dan weer in de situatie dat ze minder verdient dan haar schoondochter die in dezelfde school lesgeeft als zij.


Dit valt niet meer uit te leggen. Toch?


"durf naar de zij-instromers te kijken als interessante partners in de onderwijsvernieuwing – niet enkel als mensen die van nul beginnen omdat ze niet altijd lesgegeven hebben."
- Lalynn Wadera

Als we dit soort situaties aankaarten, dan geeft de minister aan dat hij ergens een lijn moet trekken. Omdat de maatregel anders financieel en wettelijk onbeheersbaar wordt. Budgettair gezien begrijp ik dat, menselijk totaal niet. Elke leraar is het waard, en de ervaring die relevant is in de klas reikt verder dan de didactische ervaring.


Een onderscheid maken in de groep van zij-instromers is absurd, en ik daag de minister uit om eens te berekenen hoeveel euro’s het effectief zou kosten om àlle zij-instromers tot 15 jaar anciënniteit te laten meenemen. De financiële kost tegenover de menselijke kost, in een rekenblad.


Als daaruit zou blijken dat er toch bespaard moet worden, zou het dan niet logischer zijn om terug te gaan tot 2012? Tot de generatie zij-instromers die destijds aan de opleiding gestart is met de belofte dat ze hun anciënniteit konden meenemen? Zij hebben destijds de beslissing genomen op basis van die informatie. Belofte maakt schuld, toch?


Te kil


Wat mij misschien nog meer wakker houdt is mijn vrees dat, bij ongewijzigd beleid, de zij-instromers het niet lang zullen volhouden. Er is nood aan een modern en coherent personeelsbeleid dat de ervaring van de zij-instromers ook kwalitatief valoriseert. We moeten ervoor zorgen dat zij-instromers hun ervaringen kunnen inzetten in de school.


Een zij-instromer die jaren ervaring heeft als verkoper, kent misschien goede methodieken om ouders te betrekken. Een boekhouder kan misschien mee een frisse blik werpen op manieren om schoolfacturen laag te houden. Een architect kan mee nadenken over manieren om de school klimaatneutraal in te richten. Iemand met ervaring in de bijzondere jeugdzorg kan dan weer veel betekenen voor jongeren in een moeilijke thuissituatie.


Wat ik wil zeggen: durf naar de zij-instromers te kijken als interessante partners in de onderwijsvernieuwing – niet enkel als mensen die van nul beginnen omdat ze niet altijd lesgegeven hebben.


Ik haal dit nu als idee aan voor zij-instromers, maar natuurlijk geldt het voor àlle leerkrachten. Zie en waardeer hen, niet alleen voor hun didactisch talent, zie hen als professionals met veel en divers potentieel. Want zij zijn het waard. Als elke leraar zijn talent optimaal kan inzetten, en daarvoor de nodige ondersteuning, correcte financiële verloning en waardering krijgt, dan geloof ik erin dat leraren gemotiveerd aan de slag blijven.


Uiteindelijk leven zij niet van de dauw en de liefde van/voor hun leerlingen: eerlijk duurt het langst en belofte maakt schuld!


- Lalynn Wadera

© 2023 door Lalynn Wadera.

  • Facebook
  • Instagram
  • LinkedIn - grijze cirkel
  • YouTube
  • Twitter
bottom of page