Eindelijk. Na 8 weken opschorting van de lessen, gaan de scholen voorzichtig terug open. De voorbije weken zag ik, als schepen van onderwijs, de grote impact van deze coronacrisis op de school, leerkrachten, ouders en leerlingen. Ik liep met de scholen mee hun traject, ik zag de vele acties en plannen van directies, leerkrachten, ouders, kinderen, welzijnswerkers, onderwijsspecialisten. Ook de vele bezorgdheden. Omdat de rol van de school en leerkracht de voorbije weken anders ingevuld werd, zien we op scherp wat ze betekenen voor onze stad.
Op het moment van de heropening van de scholen, blik ik graag even terug op dat intensieve proces. En stel ik mezelf de vraag – wat hebben we nu geleerd? Over onderwijs en scholen, over leerkrachten en leerlingen, over hoe we naar kennis kijken? Want ik wil hieruit lessen trekken voor de toekomst.
De Vlaamse beslissingen rond de gefaseerde heropstart van de scholen vertrekken vanuit een logica van eindtermen, evaluatie, kennis. De leerlingen die terug les zullen volgen, zitten in belangrijke overgangsjaren. 6de leerjaar, 2de leerjaar, 1ste leerjaar, 6de jaar secundair. De focus ligt op leerstof. Staartdelingen en vergelijkingen. Hoofdsteden en ’t kofschip. Een duidelijke keuze. Was het ook de juiste? Waarderen we leerkrachten en scholen ten volle voor de brede rol die ze opnemen in de vorming en ontwikkeling van onze jongeren? Of verengen we onze scholen op die manier tot centra voor kennisoverdracht?
De maatregelen van de Vlaamse Regering rond de noodopvang focussen op praktische organisatie, op hygiëne, eventueel een zinvolle invulling tijdens de opvanguren. Na uitgebreid gepuzzel met lokalen en personeel komen veel schoolbesturen tot de conclusie dat ze ouders moeten ontraden om hun kind naar de opvang te brengen. Ze doen dat met pijn in het hart, maar met een verantwoordelijkheidsgevoel voor de ouders met de grootste noden.
De praktische organisatie en inrichting van de school, de lessen en de opvang kostten de scholen energie en tijd. Risicoanalyses opmaken en interpreteren, complexe regels uit verschillende draaiboeken combineren en uitwerken. Van alcoholgel, zeep, mondmaskers, tot stickers op de speelplaats om afstand te bewaren en de looprichting aan te duiden. Hoogstnoodzakelijk voor een veilige heropstart. Maar ze hebben moeten stretchen leerkracht en directie, ver weg van de kerntaak van onderwijs: vormen, motiveren, groeikansen geven.
Tegelijk was de waardering voor onze leerkrachten nooit zo groot en zo breed gedeeld. Juffen en meesters zetten zich elke dag keihard in om met hun leerlingen in verbinding te blijven. Letterlijk en figuurlijk. Via een scherm, door brieven te sturen, door creatieve opdrachten te verzinnen, werkbundels te bezorgen. Ook door hun leerlingen moed in te spreken, hen eenvoudig en tegelijk heel krachtig te vragen hoe het gaat.
Intussen is het ook voor iedereen duidelijk dat het schoolgebouw meer is dan een refter, klaslokalen en een speelplaats. Het is een plek waar leerlingen samen komen, kinderen van ver en dichtbij elkaar ontmoeten, waar ze zichzelf tegenkomen. De plaats waar experiment in een veilig kader mogelijk gemaakt wordt voor alle leerlingen.
Intussen is het ook voor iedereen duidelijk dat het schoolgebouw meer is dan een refter, klaslokalen en een speelplaats. Het is een plek waar leerlingen samen komen, kinderen van ver en dichtbij elkaar ontmoeten, waar ze zichzelf tegenkomen. De plaats waar experiment in een veilig kader mogelijk gemaakt wordt voor alle leerlingen.
De school trekt ook kansen gelijk. Nu kinderen en jongeren niet naar school kunnen, zien we hoe ongelijkheden groeien doordat de randvoorwaarden om tot leren te komen niet bij iedereen vervuld zijn. Deze situatie blijkt vooral de bestaande problemen te vergroten. Voor de ene leerling is het een uitdaging naar meer creativiteit en veerkracht, een kans om talenten te ontdekken, om digitale vaardigheden te oefenen. Voor de andere leerling sluit het gebrek aan fysieke en mentale ruimte die leerkansen uit. Kinderen uit ontwrichte gezinnen zien elke dag thuis af. Nieuwkomers zien de kansen om Nederlands te oefenen slinken. Leerlingen met leermoeilijkheden voelen de afstand groter worden. Kansrijk versus kansarm. Een wereld van verschil.
Die leerlingen die de crisis ongemeen hard voelen – in hun hoofd, in hun lijf, in hun kansen, die zitten niet uitsluitend in de overgangsjaren. Dankzij de inspanningen van de juf of meester hebben deze kinderen misschien al wel enkele keren naar adem kunnen happen de voorbije weken. De focus op het afvinken van leerplandoelen voor enkele prioritaire jaren, fnuikt echter de aandacht die scholen en leerkrachten kunnen geven aan zij die deze aandacht nu meer dan ooit nodig hebben. Die aandacht opbrengen en de verbinding zoeken, wordt nu moeilijker. Want opvang, én lessen én pre-teaching. Ontsmetten ook. Alle hens aan dek.
De focus op leerstof en kennis heeft ons gedwongen om enkel te werken aan een veilige heropstart van de klas als centrum van kennisoverdracht. En de scholen hebben dat ijverig gedaan. Tegelijk voelt het koud aan. Want scholen zijn zoveel meer dan dat. Leerkrachten zijn veel meer dan enkel kennisoverdragers. Elke leerling verdient het om terug te keren naar school – al was het maar een enkele dag per week. Elke leerling verdient zuurstof in de vorm van les of van een talentgericht opvangaanbod. Want leren is zoveel meer dan enkel wiskunde of spelling. Dat wil ik het uitgangspunt laten zijn van mijn verder beleid en dit had centraal moeten staan in de heropstart van de scholen.
Want leren is zoveel meer dan enkel wiskunde of spelling. Dat wil ik het uitgangspunt laten zijn van mijn verder beleid en dit had centraal moeten staan in de heropstart van de scholen.
In Leuven proberen we deze visie verder uit te dragen. Met veel veerkracht, verbinding en creativiteit. We zullen ten volle onze verantwoordelijkheid nemen, zodat meer jongeren met meer gelijke kansen aan het nieuwe schooljaar kunnen starten.
Comments