top of page
Zoeken

‘Genoeg bijgebouwtjes aan de lerarenkamer, tijd voor een grondige verbouwing’

‘De instromers van voor 2020 staan nog steeds onderaan op de loonladder, ondanks hun jarenlange werkervaring’, schijft Leuvens schepen Lalynn Wadera over de recente maatregelen van de Vlaamse regering om een overstap naar het onderwijs aantrekkelijker te maken. ‘Het is absurd om een onderscheid te maken in de diverse groep van zij-instromers.’


Steeds meer mensen maken de overstap van de privésector naar het onderwijs. De Vlaamse overheid heeft onlangs (in de septemberverklaring) beslist dat zij-instromers die na 2020 ingestapt zijn, tot 15 jaar anciënniteit kunnen meenemen.


Ik start met het goede nieuws. Want ook ik geloof in de meerwaarde die de ervaring in andere sectoren kan hebben voor het onderwijs. We hebben de zij-instromers nodig. Niet alléén om het lerarentekort op te lossen.


Ben ik dan tevreden? Nee. Ik maak me zorgen over de manier waarop deze maatregel vorm kreeg. Voor de zoveelste keer neemt de minister hier een ad-hocmaatregel. Hij zet koterij bij in het personeelsbeleid, een bijgebouw dat veel te klein en te kil is. Met gebrek aan empathie en zonder langetermijnvisie. Mijn vrees is dat in zo’n bijgebouw, niemand lang zal willen verblijven.


Te klein

De minister besloot dat zij-instromers die vanaf 2020 instroomden tot 15 jaar van hun anciënniteit kunnen meenemen. Hij laat daarmee een grote en enthousiaste groep van zij-instromers in de kou staan. De getuigenissen die mij bereiken zijn legio. Het gaat over zij-instromers van het eerste uur. Enkele daarvan zijn de echte pioniers die de overstap gemaakt hebben zonder voorwaarden. Vanaf 2012 werd de groep nog groter, want toen zijn er ook mensen overgestapt, die de belofte gekregen hadden, dat ze tot 20 jaar anciënniteit zouden mogen meenemen. Maar het is bij die belofte gebleven.


De instromers van voor 2020 staan nog steeds onderaan op de loonladder, ondanks hun jarenlange werkervaring. Karin* bijvoorbeeld, een vrouw van 42, behaalde een masterdiploma en stapte na tien jaar leidinggeven in de privésector over naar het onderwijs. Zij werkt even lang als haar huidige collega Marjan, die sinds het begin van haar loopbaan voor de klas staat. Karin verdient elke maand 500 euro netto minder dan Marjan. Voor exact hetzelfde werk. Nadine zit dan weer in de situatie dat ze minder verdient dan haar schoondochter die in dezelfde school lesgeeft als zij.


Dit valt niet meer uit te leggen. Toch?


"durf naar de zij-instromers te kijken als interessante partners in de onderwijsvernieuwing – niet enkel als mensen die van nul beginnen omdat ze niet altijd lesgegeven hebben."
- Lalynn Wadera

Als we dit soort situaties aankaarten, dan geeft de minister aan dat hij ergens een lijn moet trekken. Omdat de maatregel anders financieel en wettelijk onbeheersbaar wordt. Budgettair gezien begrijp ik dat, menselijk totaal niet. Elke leraar is het waard, en de ervaring die relevant is in de klas reikt verder dan de didactische ervaring.


Een onderscheid maken in de groep van zij-instromers is absurd, en ik daag de minister uit om eens te berekenen hoeveel euro’s het effectief zou kosten om àlle zij-instromers tot 15 jaar anciënniteit te laten meenemen. De financiële kost tegenover de menselijke kost, in een rekenblad.


Als daaruit zou blijken dat er toch bespaard moet worden, zou het dan niet logischer zijn om terug te gaan tot 2012? Tot de generatie zij-instromers die destijds aan de opleiding gestart is met de belofte dat ze hun anciënniteit konden meenemen? Zij hebben destijds de beslissing genomen op basis van die informatie. Belofte maakt schuld, toch?


Te kil


Wat mij misschien nog meer wakker houdt is mijn vrees dat, bij ongewijzigd beleid, de zij-instromers het niet lang zullen volhouden. Er is nood aan een modern en coherent personeelsbeleid dat de ervaring van de zij-instromers ook kwalitatief valoriseert. We moeten ervoor zorgen dat zij-instromers hun ervaringen kunnen inzetten in de school.


Een zij-instromer die jaren ervaring heeft als verkoper, kent misschien goede methodieken om ouders te betrekken. Een boekhouder kan misschien mee een frisse blik werpen op manieren om schoolfacturen laag te houden. Een architect kan mee nadenken over manieren om de school klimaatneutraal in te richten. Iemand met ervaring in de bijzondere jeugdzorg kan dan weer veel betekenen voor jongeren in een moeilijke thuissituatie.


Wat ik wil zeggen: durf naar de zij-instromers te kijken als interessante partners in de onderwijsvernieuwing – niet enkel als mensen die van nul beginnen omdat ze niet altijd lesgegeven hebben.


Ik haal dit nu als idee aan voor zij-instromers, maar natuurlijk geldt het voor àlle leerkrachten. Zie en waardeer hen, niet alleen voor hun didactisch talent, zie hen als professionals met veel en divers potentieel. Want zij zijn het waard. Als elke leraar zijn talent optimaal kan inzetten, en daarvoor de nodige ondersteuning, correcte financiële verloning en waardering krijgt, dan geloof ik erin dat leraren gemotiveerd aan de slag blijven.


Uiteindelijk leven zij niet van de dauw en de liefde van/voor hun leerlingen: eerlijk duurt het langst en belofte maakt schuld!


- Lalynn Wadera

5 weergaven0 opmerkingen
bottom of page